- uitbreiden
- {{uitbreiden}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [vergroten] extend ⇒ expand2 [uitstrekken] spread♦voorbeelden:1 〈taalkunde〉 uitbreidende bijzin • non-restrictive/amplifying (relative) clauseeen campagne uitbreiden • step up a campaignzijn kennis uitbreiden • extend one's knowledgezijn werkzaamheden uitbreiden • expand one's activitieszijn collectie uitbreiden met een nieuwe plaat • add a new record to one's collectionhet aantal bestuursleden uitbreiden tot acht • increase the number of board members to eightII 〈wederkerend werkwoord; zich uitbreiden〉1 [groeien] extend ⇒ expand, spread 〈ziekte, gewoonte, brand enz.〉III 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [vergroten] expand, enlarge♦voorbeelden:1 wij breiden uit 〈bijvoorbeeld met betrekking tot een winkel〉 • we are expanding
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.